Loading...

Heijmans moet geen gebouwen willen realiseren die voldoen aan het nieuwe Bouwbesluit 2012. Tenminste, niet zonder dat we eigen aanvullende regels definiëren voor kwaliteit en veiligheid. Het Bouwbesluit 2012 brengt onacceptabele risico’s met zich mee voor de kwaliteit en de veiligheid van gebruikers van een gebouw. Met het excuus dat dit de marktwerking bevordert, is de rijksoverheid te ver doorgeschoten in het versoepelen van de regels. Je zou verwachten dat een nieuwe Bouwbesluit een vooruitgang met zich meebrengt die in het belang is van de eindgebruiker. Dat is nu echter niet overal het geval. Twee voorbeelden illustreren dit.

Volgens het Bouwbesluit 2012 mag je in een ziekenhuis of sportcomplex een hekje bouwen langs een viderand waar je 15 meter naar beneden kijkt, met afstanden tussen de spijlen van een halve meter. Een kind valt daar zonder moeite doorheen. Het vorige Bouwbesluit (2003) schreef hier nog een spijlafstand van 10cm voor. De gedachte achter de versoepeling van deze regel is twijfelachtig, namelijk dat in dit soort gebouwen geen kinderen zouden rondlopen zonder begeleiding.

Wat ook mag, is een afscheiding die normaal 1m hoog was, vervangen door een muurtje van 70cm hoog en 40cm breed. Dat is een recept voor ongelukken, want de een struikelt erover en de ander kan de verleiding niet weerstaan om erop te klimmen. Als er één fantastische mogelijkheid is om naar beneden te knikkeren, is dat wel als je iets maakt waar mensen op willen gaan zitten of overheen willen lopen.

Potentieel gevaar

Nog een voorbeeld: bij een verbouwing hoeft het eindresultaat niet langer meer te voldoen aan de huidige nieuwbouweisen. Het Bouwbesluit 2003 was daar inderdaad soms te rigide in, maar ‘2012’ slaat door naar de andere kant: verbouwde panden moeten minimaal voldoen aan de nu specifiek opgenomen verbouwingseisen, wat in de praktijk vaak neerkomt op de huidige eisen voor bestaande bouw. Dat is de absolute ondergrens! Moet je daar werkelijk naar streven, als je wilt dat een gebouw na de verbouwing of herbestemming weer tientallen jaren mee kan? Dat vind ik een rare opgave. Maak je bijvoorbeeld appartementen van een kantoorpand, dan is geluidsisolatie tussen de appartementen niet verplicht. Zit een opdrachtgever daarop te wachten? Ik denk het niet. Het wordt vooral een probleem als je kijkt naar de veiligheid, bijvoorbeeld bij brandcompartimentering en de lengte van vluchtwegen. Opdrachtgevers weten niet eens dat ze hiermee potentieel gevaar in huis halen. Ze vertrouwen erop dat het wel goed zal zijn als ze aan het nieuwste Bouwbesluit voldoen.

Natuurlijk verplichten soepele regels ons niet om slechte gebouwen te maken. Maar we opereren wel in een competitieve markt waarin prijs belangrijk is. Alles aan de markt overlaten is naïef. Dat ongebreidelde deregulering niet werkt, heeft het Bouwbesluit 2003 ook al bewezen. Indertijd werd de verplichte berging en buitenruimte bij woningen en appartementen geschrapt, vanuit het idee dat de markt dit wel zou oplossen. Het werd geen succes; de afgelopen tien jaar zijn tal van projecten opgeleverd zonder buitenruimte of berging. In reactie zijn in 2012 deze onderdelen weer verplicht gesteld. Je kunt je afvragen of diezelfde marktwerking dan alle gaten in het Bouwbesluit 2012 op miraculeuze wijze wél gaat vullen.

Kwaliteitsdefinitie

Heijmans Utiliteit wordt steeds meer ingezet op projecten met een ontwerpopgave. Daarbij verlangt de opdrachtgever van ons dat we aan de geldende wet- en regelgeving voldoen. Maar wat gaan we doen als het Bouwbesluit tekortschiet? Hoe zorgen we vooraf dat we onze concurrentiepositie handhaven zonder de opdrachtgever teleur te stellen? Niemand wil in discussie met een klant die ontevreden is omdat we alleen maar voldoen aan de regels en een hoger kwaliteitsniveau als meerwerk bestempelen.

Het betekent dat we zelf zullen moeten vaststellen welk kwaliteitsniveau Heijmans Utiliteit kiest. Daar hebben we op sommige punten nog onvoldoende over nagedacht; we volgen gewoonlijk het kwaliteitsniveau dat onze opdrachtgever vraagt, zonder te weten waar we zelf voor staan. We zouden volgens mij dan ook eerst eens binnen Heijmans Utiliteit moeten definiëren wat de kwaliteit is van ons ontwerp, ongeacht wat de klant wil. Daar moeten we aan vasthouden, ook al staat de wet ons toe om een lager niveau te kiezen.

Wat dat betreft kunnen we als Utiliteit een voorbeeld nemen aan Heijmans NV met zijn duidelijke keuzes voor duurzaamheid (alleen nog FSC-hout, voldoen aan striktere milieunormen dan wettelijk vereist). En aan Heijmans Vastgoed en Woningbouw met zijn kwaliteitsdefinitie van projecten die boven de geldende wet- en regelgeving uitstijgt. Als het aan mij ligt, gaan wij voor al onze utilitaire projecten een basis kwaliteitsniveau neerleggen. Dus als de opdrachtgever niks vraagt, hanteren we óns minimum en niet het minimum van het Bouwbesluit 2012. Daarmee steken we onze nek uit, maar het alternatief is dat we gebouwen opleveren waar we zelf niet achter staan. Kiezen we voor Heijmans-kwaliteit, dan kunnen we onze klanten met opgeheven hoofd tegemoet treden en garanderen: wat wij bouwen, is goed!

Bron: Omgevingsweb